|
Zwijg is het relaas van een liefdesgeschiedenis uit de jaren 80, in dagboekvorm, een soort reality show
dus. In Zwijg leef ik mijn eigen versie van Turks fruit, 15 jaar nadat Jan Wolkers zijn boek had geschreven:
het verhaal van een liefde die de wereld op zijn kop zet, van een obsessieve liefde, maar zonder de wilde,
taboedoorbrekende seks van de macho kunstenaar. Zwijg voegt zich niet zo perfect in de tijdgeest als Turks fruit,
maar de obsessie is daar, het antagonisme met de wereld is daar, misschien nog wel meer dan bij Wolkers.
En eerlijk gezegd is Zwijg ook niet het prototype van een tragische liefdesgeschiedenis. Daar was de reserve die
ik van begin af aan behield − ik wist dat dit niet was wat ik wilde. En dan haal ik het kunststukje uit dat ik mijn
liefde overbreng van de ene persoon op de andere. En tenslotte ben ik zozeer geobsedeerd door mijn passie, dat
wanneer zij het uitmaakt, ik me niet meer een leven buiten de liefde kan voorstellen. Dit is geen Turks fruit.
|
|
|
Meer dan 30 jaar later las ik deze teksten en schreef de titel Zwijg op papier. Er is meer aan de hand dan ik
hier in deze teksten beschrijf, er zijn krachten aan het werk waar ik toen geen vermoeden van had. Het las alsof
mij een zwijggebod was opgelegd dat ik zo verinnerlijkt had, dat ik het me niet meer bewust was.
Omdat het verhaal en de titel elkaar lijken af te stoten, heb ik teksten aan Zwijg toegevoegd, proloog,
intermezzo, epiloog, die de titel verklaren, maar die ook aangeven dat Zwijg de aanloop is naar een heel ander boek.
|